Wat is FOST?
FOST staat voor Fleet Operational Sea Training. Het werd in 1958 opgericht door de Royal Navy en is sindsdien uitgegroeid tot een van de hoogst aangeschreven maritieme trainingsinstituten van de wereld. FOST verzorgt trainingen voor marineschepen die ervoor zorgen dat de bemanning en het schip gereed is om ingezet te worden. Dit zijn niet alleen Britse schepen. Verschillende NAVO-landen sturen jaarlijks schepen naar Engeland om een training van FOST af te nemen, waaronder dus Nederland.
Trainingsregime
De belangrijkste training- en testperiode wordt Basic Operational Sea Training (BOST) genoemd en duurt doorgaans zes weken. Het combineert onderzoeken van de fysieke toestand van het schip met tests van de gereedheid van de bemanning voor inzet, inclusief een wekelijks oorlogsscenario en schadebeheersingsscenario dat bekend staat als een ' Donderdagoorlog '. BOST beschikt dus over elementen van de Board of Inspection and Survey (INSURV) en de Composite Training Unit Exercise- beoordelingen van de Amerikaanse marine . Toen USS Forrest Sherman in 2012 een korte versie van BOST onderging, waren de opmerkingen van haar matrozen onder meer: "Ik heb andere oefeningen, inspecties en inzet meegemaakt en dit was veruit de moeilijkste .
De Standing Naval Force Atlantic (STANAVFORLANT) werd in 1968
opgericht als een door de NAVO geleide snelle reactie-zeemacht. Het bestond uit maximaal tien schepen, waaronder fregatten, torpedobootjagers en tankers, samengebracht als een permanente zeemacht in vredestijd. De VS, Groot-Brittannië, Duitsland, Nederland, Canada en Spanje (vanaf 2000) leveren permanente bijdragen van schepen, af en toe vergezeld door schepen uit andere NAVO-landen
Defensie Ondersteuningscommando
Het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO), voorheen het Commando DienstenCentra (CDC) en nog eerder het Defensie Interservice Commando (DICO), is een onderdeel van het Nederlandse ministerie van Defensie, dat ondersteuning levert aan de Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht, Koninklijke Marine, Koninklijke Marechaussee, de Bestuursstaf van het ministerie van Defensie en de Defensie Materieel Organisatie (DMO).
Voor 1996 hadden de krijgsmachtdelen alle ondersteunende taken nog in eigen beheer. Per 1 april 1996 werden onder de naam Defensie Interservice Commando (DICO) de meeste ondersteunende taken (bijvoorbeeld catering, ICT, facilitaire en personeelsdiensten) ondergebracht in dit nieuwe defensiebrede ondersteunend commando. Vanaf 1 april 2004 werd het DICO gewijzigd in het Commando Diensten Centra (CDC). Door de toename van het aantal dienstencentra is in 2005 een structuur van bedrijfsgroepen ontwikkeld
Wat
Opleiding Counselor.
Voor wie
Defensie/DCEBD.
Behoefte Defensie
Defensie wilde een opleiding gericht op de rolaspecten en werkmethodiek van de counselor, een spilfunctie binnen Defensie.
Aanpak
Deze opleiding bestond uit elf modules en één voorafgaande kennismakingsdag met de individuele cursisten. De opleiding kende verschillende onderdelen: een onderwijsleergesprek, een vraaggesprek, doceren, projectonderwijs, casusbehandeling, een werkcollege, oefening, rollenspel en werkveldopdrachten. De cursisten maakten een verslag over wat zij tijdens de opleiding over zichzelf, en hun functioneren als counselor, hadden geleerd. Ze vertaalden dit naar een concreet Persoonlijk Ontwikkelplan.
Resultaat
De deelnemers hebben nu:
- betere communicatieve en contactuele capaciteiten (bijvoorbeeld bij het onderhandelen met een werkgever over een bepaalde functie);
- een zelfsturende- en resultaatgerichte houding;
- verbeterde mondelinge en schriftelijke vaardigheden (bij het voeren van gesprekken en het schrijven van plannen);
- een beter inlevingsvermogen;
- een analytische en creatieve instelling (om niet te verzanden in de problemen van kandidaten, maar juist met individuele oplossingen te komen);
- een zakelijke en dienstverlenende opstelling (werken voor verschillende opdrachtgevers en kandidaten).
Baksgewijs
Bakgewijs is een manier van indelen van de bemanning op een oorlogsschip, een schip van de marine. Deze indeling wordt ook bij de watertak van Scouting en de maritieme jeugdvereniging Zeekadetkorps gebruikt. Het woord is afgeleid van het woord bak, waarmee de voorkant van een schip bedoeld wordt.
Marine
Bij baksgewijs worden de manschappen ingedeeld in een bak van minimaal zes tot ongeveer twintig man onder leiding van een "bakmeester", meestal een korporaal of een kwartiermeester. Lopen in een bak geschiedt in rotten (rijen) van drie. De mannen noemen elkaar onderling vaak “baksmaten”. Het was een systeem wat gebruikt werd om vaardigheden over te brengen en te disciplineren. Het grote belang van het baksgewijs werken werd ingezien door de toenmalige kapitein ter zee Jan Hendrik van Kinsbergen (1735-1819). Het systeem is eeuwen in gebruik geweest, maar in de twintigste eeuw verdrongen. Aan het hoofd van iedere bak staat de oudste korporaal als baksmeester en hun factotum (manusje van alles) is het zeuntje, een matroos , die telkens voor zes weken wordt aangesteld om het eten af te halen en over de borden te verdelen, het verblijf schoon te houden, voor het komaliewant (bestek en dergelijke) te zorgen en tal van andere karweitjes op te knappen. De term baksgewijs wordt nog steeds veel gebruikt in de marine wereld. Zo is er een tijdschrift van Nederlandse vereniging van oud-militairen der Koninklijke Marine (NVOKM) dat Baksgewijs heet[2] en een zeemanskoor dat "De Baksmaten" heet. Bij vlaggenparade treedt de bemanning van een schip "baksgewijs" aan.