- Geschreven door: Peter Eulderink


Wat is landschap?
Natuurlijk moeten we eerst precies weten wat nou landschap is om het landschap te kunnen beschrijven in Twente. Bij ons kwamen meteen de volgende woorden op: weide, huizen, bomen, fietspaden, tractor en hooi. De definitie die wij aan willen houden is: landschap is het waarneembare deel van de aarde, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en wederzijdse beïnvloeding van de factoren klimaat, reliëf, water, bodem, flora en fauna, alsmede het menselijk handelen. Duidelijk is wel dat het landschap een soort wisselwerking tussen menselijk handelen en de natuur is. Vaak staan deze twee partijen tegenover elkaar en niet minder vaak verliest natuur het van de mens, iets wat verderop wel duidelijk wordt.
Vroeger
Terug naar vroeger om te zien hoe Twente geworden is tot wat het is en hoe het geweest is. De Nederlandse en dus ook de Twentse heuvels en dalen zijn vooral gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd, ook wel het Saaliën genoemd. Deze ijstijd vond 250.000 voor Christus plaats. Hiernaast kun je op het plaatje zien tot waar het ijs is gekomen, de kleurtjes hierbij zijn niet interessant. Om te zien tot waar het ijs is gekomen tijdens het Saaliën wordt ook wel eens het ezelbruggetje, de HUN-lijn (Haarlem, Utrecht en Nijmegen), ervoor gebruikt. Zo’n 5000 jaar geleden veranderde de mens geleidelijk van jager/verzamelaar in een landbouwer en vanaf dan worden de bossen niet meer gebruikt voor het jagen maar worden er open stukken gekapt en komen en er landbouwgronden voor in de plaats. In het kort zijn er 4 stukken in de onstaansgescheidenis van Twente te ontdekken. IJstijden, er worden dalen en heuvels gevormd (Voor Twente 250.000-150.000 jaar v.chr. geleden). De mens veranderd geleidelijk in een landbouwer er worden open stukken in het bos gekapt en er komt heide waar de schapen op kunnen grazen. Eeuwenlang blijft dit systeem bestaan en uit deze periode ontstaan ook de kleine akkers, houtwallen, weilanden en esdorpen. De kunstmest wordt in grote hoeveelheid op het land gegooid. Dit betekent het einde van de middeleeuwese vorm van landbouw even hiervoor beschreven. De schaapen worden afgeschaft en met minder moeite kon de boer meer profijt van zijn akkers hebben. Moerasgebieden worden drooggelegd en de heide verdwijnt Na de tweede wereldoorlog kwamen er steeds meer koeien. De veeteelt wordt steeds belangrijker in het van oorsprong gemengd bedrijf. Om al die koeien te eten te geven werden er steeds meer oude akkers omgezet in weiland. De veestapel bleef groeien daardoor kwam er ook meer mest. In het begin was dit goed te gebruiken voor alle nieuwe maisvelden maar al snel was er overbemesting. Maar er veranderde meer, bij de oude boerderijen kwamen voedselsilo’s, grote schuren, ligboxstallen. Om met de machine’s goed te kunnen werken werden ‘lastige’ houtwallen gesloopt en moest er gezorgd worden voor een goede afwatering. Ruilverkaveling was de oplossing voor de veehouder om zelf rond te kunnen komen. Er kwamen steeds meer mensen bij (zie tabel onderaan tekst) die allemaal te eten wilde hebben ook daalde de prijs van de producten zodat een boer er wel veel van moest maken. Schaalvergroting, productieverhoging, en dus het aangepaste landschap was het gevolg. Hierbij komt nog de verharding van de zandwegen, de elektriciteitmasten, het toegenomen aantal auto’s en de vele industrie terreinen, modern uitgebreide dorpen.
Stroomgebieden
Regge en de Dinkel Deze twee rivieren waren vroeger belangrijk voor de afwatering maar ze stroomden te langzaam om dat goed te doen. Hierdoor kreeg je vaak overstromingen wat voor de boeren natuurlijk erg lastig was maar wat voor de ontwikkeling van de natuur heel goed was. Doordat er zoveel verschillende omstandigheden zijn op zo’n klein stuk is de kwaliteit van de natuur hoog. Dit komt door twee dingen de overstromingen en het meanderen. Door de overstromingen krijg je natte stukken en droge stukken ook worden er zandwallen afgezet. Door het meanderen krijg je een stootoever en een glijoever waardoor er 2 verschillende oevers ontstaan wat natuurlijk weer goed is voor de diversiteit van de natuur.
Houtwallen
De Twentse houtwallen vormen een karakteristiek stukje landschap. De wallen omringen weilanden en akkers en zorgen hiermee voor een kleinschaligheid, waardoor het gebied wel wordt getypeerd als coulisse-landschap. De meeste houtwallen zijn al heel oud. Ze werden als natuurlijke afrastering van het cultuurland gebruikt toen er nog geen prikkeldraad bestond. Zo kon men anderzijds rovers, plunderende soldaten en wilde beesten er buiten houden. Als begin werd er een hoop met grond gemaakt een soort van een wal, daar werd een sloot naast gegraven aan beide kanten. Dan werden er allemaal verschillende soorten planten opgezet grotendeels doornig struikgewas, zoals meidoorn en sleedoorn, en rondom hoog opgroeiende bomen, meestal eiken. Deze werkten als windkering en leverden ook hakhout voor de bouw, voor wagens en karren, voor gereedschappen, kisten, kasten en wandelstokken.Toen in de loop van deze eeuw het hakhout niet meer zo nodig was, konden de wallen uitgroeien tot randen van machtig geboomte met een ondoordringbare ondergroei. Deze afwisselende en woekerende wal van lijsterbessen, krenten, bramen, hazelaars, meidoorns en elzen is een ideale leefomgeving voor vele vogelsoorten en kleine zoogdieren.
Essen
De beroemde Twentse essen ontstonden toen de boeren de gemeenschappelijke akkers door intensievere bemesting in vast akkerland gingen omzetten. Niet alle terreinen waren hiervoor even geschikt. Het akkerland moest behoorlijk groot zijn, het moest vlak bij de boerderijen liggen en de grond mocht niet te nat en niet te droog zijn. Een es is te herkennen als een grote, hoger gelegen akker waarvan de percelen niet gescheiden zijn door greppels, wallen of bomen. Zo'n akker is in gezamenlijk bezit van meerdere boeren. De door de bomen omgeven boerderijen liggen langs de rand van de es.